Ooit las ik ‘Het kind en ik’ van Martinus Nijhoff. Ik was een jaar of 15 en werd gegrepen door het geheim van de taal: ‘Ik zag een tuin onbetreden.’
Ik was al een lezer, een dromer, een denker, en een speler.
Ik volgde de poëzie en ging Nederlands studeren. Daar ging het (toen) vooral om de esthetiek, de schoonheid van een tekst. Ook mooi, maar ik was meer op zoek naar het belang van betekenis. Inmiddels vertelde ik met veel plezier (bijbel)verhalen aan kinderen. Daarom ging ik theologie studeren, met een accent op (taal)filosofie.
Mijn focus kwam steeds meer te liggen op religieus taalgebruik. Dat onderzocht ik in gelijkenissen, liturgie en poëzie. Ik ontdekte dat we over de/het Eeuwige nooit anders kunnen spreken, dan in metaforen die hun grens hebben. En hoe veelzeggend stilte kan zijn.
Als predikant leerde ik luisteren naar de taal van fruitkwekers en veeboeren, van appelpluksters en plattelandsvrouwen. Ik ontdekte hun diepgang in het aardse leven, hoe dat correspondeerde met bijbelverhalen en hoe ik dat in taal kon verbinden.
Vanuit het verlangen om grote menselijke thema’s tot intensieve verhalen van kleine mensen te maken, werd ik schrijver en theatermaker. Ik ervoer en ervaar hoe verbindend en helend theater werken kan.
Ik maakte in ruim 20 jaar tijd meer dan 70 producties, variërend van monologen tot theatervoorstellingen met 100 spelers, een band en/of orkest op een buitenlocatie.
Ik trad daarbij op als schrijver, acteur, verteller, zanger, clown, danser, regisseur, producent, ontwerper, artistiek en zakelijk leider.
Thema’s, die aan bod gekomen zijn: oorlog en vrede, verlies en rouw, ziekte en gezondheid, opvoeding en onderwijs, milieu en economie, vluchtelingen en thuisblijvers, dwaasheid en wijsheid, omarming en uitstoting.
Kortom: grandeur en misère van het mens-zijn.
Ik werkte met en voor kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen, autochtoon en allochtoon, amateur en professional; boeren, militairen, docenten, artsen, mensen met Alzheimer, geestelijk verzorgers, meiden uit een township bij Kaapstad, mantelzorgers…
Kortom: met mensen.
Steeds weer heb ik beleefd, dat een overweldigend thema ervaarbaar kan worden door terug te gaan naar een enkel mens en de invloed van de grote gebeurtenissen op hem of haar.
Veel van die ervaring kon ik op mijn beurt weer overdragen in workshops en trainingen, in teksten, verhalen en liedjes.
Ruim 20 jaar later ging ik weer werken als voorganger in de Oecumenische Janskerkgemeente te Utrecht, waar ik als schrijver, theoloog en theatermaker levensverhalen van mensen verbind met bronverhalen, in woord, beeld en beweging.
Nog steeds op zoek naar leven in groter zinsverband. Gedreven door een diep verlangen naar waarachtigheid en heling.
Nog steeds zing ik mijn oude liedje:
Alles wat ik zoek
is een plek om te bestaan
een huis om in te wonen
een weg om langs te gaan
een wei, een plein, een tuin, een tent.
Ik zoek vooral een stem die zegt:
‘Goed dat je er bent’.